ILO rapport ziet stijgende werkloosheid en toenemende ongelijkheid in geavanceerde economieën

De nieuwe editie van het jaarlijkse “Rapport over de Wereld van het Werk 2013” (met afzonderlijke bijlagen over de EU, Duitsland, Spanje, Italië en het VK) toont bemoedigende – maar nog kwetsbare – tekenen van verbetering in ontwikkelingslanden en in opkomende economieën. De geavanceerde economieën echter blijven kampen met hoge of zelfs stijgende werkloosheid en met toenemende ongelijkheid.

Persbericht | 3 juni 2013
BRUSSEL (ILO nieuws) – Terwijl de wereldwijde economie zich langzaam herstelt van de financiële crisis, kennen de meeste opkomende- en ontwikkelingslanden een stijgende werkgelegenheid en lagere inkomensverschillen vergeleken met de hoge-inkomenslanden.

Toch blijft de kloof tussen arm en rijk in de meeste lage- en middeninkomenslanden groot. Gezinnen die erin geslaagd zijn om boven de armoedegrens te komen, dreigen terug te vallen.

In tegenstelling tot wat er gebeurt in de opkomende- en ontwikkelingslanden, nam de inkomensongelijkheid in geavanceerde economieën gedurende de afgelopen twee jaar toe en steeg de werkloosheid – naar verwachting zal die van de huidige 200 miljoen tot bijna 208 miljoen stijgen in 2015.

Volgens het ILO-rapport over de Wereld van het Werk 2013, met als titel “Het herstellen van de economische en sociale structuur”, nam de inkomensongelijkheid tussen 2010 en 2011 toe in 14 van de 26 geavanceerde economieën, waaronder Frankrijk, Denemarken, Spanje en de Verenigde Staten. De ongelijkheid in 7 van de 12 andere landen lag daarbij nog steeds hoger dan voor de aanvang van de crisis.

Ook economische ongelijkheden zitten in de lift. Zo blijven kleine bedrijven op het vlak van winst en productieve investeringen een achterstand hebben ten opzichte van hun grotere tegenhangers. Terwijl de meeste grote bedrijven terug toegang kregen tot de kapitaalmarkten, werden kleine en opstartende bedrijven onevenredig zwaar getroffen door de voorwaarden voor bankkredieten. Dat vormt niet alleen een probleem voor het jobherstel vandaag, het beïnvloedt ook de economische vooruitzichten op langere termijn.

“Deze cijfers tonen positieve veranderingen in vele delen van de ontwikkelende wereld, maar schetsen – ondanks het economische herstel – een verontrustend beeld in vele rijke landen. De situatie in sommige Europese landen begint de economische en sociale structuur aan te tasten. Er is nood aan een wereldwijd herstel gericht op werkgelegenheid en productieve investeringen, in combinatie met een betere sociale bescherming voor de armste en meest kwetsbare groepen. We moeten serieus aandacht besteden aan het dichten van de ongelijkheidskloof, die steeds groter wordt in zoveel verschillende delen van de wereld", zei IAO directeur-generaal, Guy Ryder.

Middeninkomens, een krimpende groep

Het rapport stelt vast dat de groep mensen met een gemiddeld inkomen in vele ontwikkelde economieën verkleint. Dit fenomeen wordt deels aangewakkerd door langdurige werkloosheid, minder kwalitatieve jobs en het volledige uitvallen van werknemers uit de arbeidsmarkt.

Uit het rapport blijkt echter dat de verloning van CEO's in vele landen opnieuw gestegen is, na een korte pauze in de onmiddellijke nasleep van de wereldwijde crisis.

"De daling van middeninkomensgroepen in de ontwikkelde economieën is zorgwekkend, niet alleen omdat het strijdig is met het idee van een inclusieve samenleving, maar ook om economische redenen. Lange termijn investeringsbeslissingen van bedrijven zijn onder meer afhankelijk van de nabijheid van grote en stabiele middeninkomensgroepen die kunnen consumeren", waarschuwt Raymond Torres, directeur van het Internationaal Instituut voor Arbeidsstudies, de onderzoeksarm van de ILO.

In Spanje daalde de grootte van de middeninkomensgroep van 50% in 2007 tot 46% tegen het einde van 2010. In de Verenigde Staten zag de rijkste 7% van de bevolking haar gemiddeld netto vermogen verhogen tijdens de eerste twee jaren van herstel (van 56% in 2009 naar 63% in 2011). De resterende 93% van de Amerikanen zagen hun netto vermogen dalen.

"Meer en betere banen zijn nodig zodat er een evenwichtiger inkomensverdeling tot stand kan komen in zowel de geavanceerde als de ontwikkelende economieën", benadrukt Torres.


Een kwetsbare ‘zwevende’ groep


De grootte van de groep middeninkomens in ontwikkelings- en opkomende landen is gestegen van 263 miljoen in 1999 tot 694 miljoen in 2010. Dit is een belangrijke verworvenheid van een groeiend aantal Latijns-Amerikaanse en Aziatische landen. Recent verspreidde deze tendens zich ook naar een aantal landen in Afrika en in de Arabische regio.

Toch kende een kwetsbare ‘zwevende’ groep – mensen net boven de armoedegrens – in deze economieën een stijging van 1.117 miljoen in 1999 tot 1.925 miljoen in 2010, voornamelijk in de lage- tot middeninkomenseconomieën. Deze kwetsbare groep is bijna drie keer zo groot als de middeninkomensgroep.

“In ontwikkelingslanden bestaat de belangrijkste uitdaging erin om de recente vooruitgang te bestendigen en zo armoede en ongelijkheid te verminderen”, aldus Torres. Het rapport toont aan hoe productieve investeringen, minimumlonen en sociale bescherming hiertoe hebben bijgedragen in landen als Brazilië, Costa Rica, India, Indonesië Turkije en Vietnam.


Contact

IAO-kantoor Brussel, + 32 (0)2 736 59 42, brussels@ilo.org
Barbara Janssens, communicatieverantwoordelijke, ILO-Brussels, janssens@ilo.org, +32 (0)484 91 55 59.