De IAO neemt deel aan een conferentie over Europese minimumlonen

In het kader van de huidige besprekingen in het Europees Parlement en de Raad over het voorstel van de Europese Commissie voor een richtlijn over toereikende minimumlonen in de Europese Unie, organiseerden Europees Parlementariër Agnes Jongerius en de Fractie van de Progressieve Alliantie van Socialisten en Democraten in het Europees Parlement (S&D) op 16 november, een conferentie over Europese minimumlonen in Brussel.

Nieuwsbericht | 17 november 2021
De voornaamste aandachtspunten van de conferentie over Europese minimumlonen, die gehouden werd in Brussel, waren het aanpakken van armoede onder werkenden en het verzekeren van een toereikend minimumloon voor werknemers in de Europese Unie, zodat deze en hun families van een fatsoenlijke levenstandaard kunnen genieten alsook beschermd zijn tegen lage lonen en armoede.

Europese en internationale beleidsmakers, academici en deskundigen inzake werkgelegenheid en sociale zaken, woonden het evenement zowel online als fysiek bij, waaronder de Europese commissaris voor werkgelegenheid en sociale rechten Nicolas Schmit en de Vice-eersteminister en minister van Economie en Werk, Pierre-Yves Dermagne. Patrick Belser, senior economist van de IAO en een deskundige op het gebied van lonen, nam deel aan de paneldiscussie over "Minimumlonen in de EU: The way forward" alsook Esther Lynch (adjunct-secretaris-generaal van het EVV), professor Thorsten Schulten (Hans-Böckler-Stiftung) en Maria Häggman (Finnish Confederation of Professionals STTK).

Wereldwijd heeft meer dan 90 procent van de IAO lidstaten een systeem voor minimumlonen; verworven door collectieve onderhandelingen of via wetgeving. De doeltreffendheid en de dekking van het systeem varieert wel sterk tussen de landen. Minimumlonen zijn een belangrijk arbeidsmarktinstrument om een ondergrens voor lonen op te leggen en zodoende mensen tegen armoede te beschermen. Goed opgezette minimumlonen kunnen ongelijkheid verminderen en waardig werk bevorderen. Slecht opgezette minimumlonen daarentegen, kunnen het welzijn van werknemers in gevaar brengen en informaliteit in de hand werken.

Het IAO Global Wage Report 2020-21: Factsheet for the European Union toont aan dat in alle EU-lidstaten wettelijke of overeengekomen minimumlonen bestaan; 21 van de 27 landen hebben een wettelijk minimumloon, terwijl in ongeveer één op de vijf landen, namelijk Oostenrijk, België, Denemarken, Finland, Italië en Zweden, de minimumlonen uitsluitend of hoofdzakelijk via bindende collectieve overeenkomsten worden vastgesteld. In veel EU-landen met een wettelijk minimumloon worden deze aangevuld door hogere collectief overeengekomen minimumlonen in bepaalde bedrijfstakken of sectoren.

Volgens onderzoek van de IAO voor het Global Wage Report 2020-21 krijgen naar schatting 26,5 miljoen loontrekkenden in de EU een loon boven of onder het minimumloon, wat overeenkomt met 15 procent van alle loontrekkenden, van wie 19,2 miljoen minder dan het bestaande uurloon verdienen omdat zij niet wettelijk gedekt zijn of omdat de bestaande loontarieven niet worden nageleefd. Meer dan 80% is ouder dan 25 jaar en meer dan een derde van deze werknemers heeft kinderen, wat het belang onderstreept van een toereikend loon voor werknemers en hun gezinnen.

De heer Belser wees erop dat meer dan de helft van alle werknemers met een minimumloon vrouwen zijn (15 miljoen), terwijl jonge werknemers (jonger dan 25 jaar), werknemers met een lagere opleiding en werknemers op het platteland ook oververtegenwoordigde groepen op de arbeidsmarkt zijn. Werknemers met een minimumloon hebben ook vaker een tijdelijk contract of een deeltijdse baan dan werknemers die meer dan het minimumloon verdienen.

De heer Belser merkte ook op dat om ervoor te zorgen dat de lonen adequaat zijn, het gebruik en de beschikbaarheid van goede gegevens en empirisch onderbouwde besluitvorming cruciale componenten zijn. Hij benadrukte ook hoe de sociale dialoog kan helpen om ervoor te zorgen dat bij de vaststelling van minimumloonniveaus een goed evenwicht wordt bereikt tussen de legitieme behoeften van zowel werknemers als ondernemingen.

Geschiedenis van de IAO en minimumlonen

Minimumlonen zijn sinds de oprichting van de IAO in 1919 een belangrijk onderwerp geweest. Uitgaande van het standpunt dat "universele en duurzame vrede alleen tot stand kan worden gebracht als zij gebaseerd is op sociale rechtvaardigheid", riep de IAO-grondwet in haar preambule op tot een dringende verbetering van de arbeidsomstandigheden, met inbegrip van het voorzien in een toereikend leefbaar loon. Recentelijk werd in de Eeuwfeestverklaring van de IAO van 2019 over de toekomst van werk opgeroepen tot "versterking van de arbeidsinstellingen om een adequate bescherming van alle werknemers te waarborgen", met inbegrip van "een adequaat minimumloon, wettelijk of via onderhandelingen vastgesteld". Voorts hebben regeringen, werkgevers- en werknemersafgevaardigden uit 181 landen de wereldwijde oproep tot actie van de IAO voor een mensgericht herstel aangenomen. Deze oproep tot actie verbindt landen er toe individueel en collectief met de IAO samen te werken om zo werknemers te beschermen, door onder meer een toereikend wettelijk of via onderhandelingen vastgesteld minimumloon.

IAO-Verdrag betreffende de vaststelling van minimumlonen, 1970 (nr. 131)

De IAO definieert een minimumloon als "het minimumbedrag van de beloning die een werkgever verplicht is te betalen aan loontrekkenden voor de arbeid die zij gedurende een bepaalde periode verrichten, en dat niet kan worden verlaagd bij collectieve overeenkomst of individueel contract".
IAO-Verdrag nr. 131 betreffende de vaststelling van minimumlonen en de bijbehorende Aanbeveling nr. 135 geven de belangrijkste beginselen aan waarmee rekening moet worden gehouden bij het opstellen van een initiatief inzake minimumlonen.
Deze beginselen zijn de volgende: (i) een breed toepassingsgebied, dat alle groepen loontrekkenden omvat, (ii) de raadpleging van alle sociale partners, en indien mogelijk directe participatie op basis van gelijkheid, (iii) een adequaat niveau van het minimumloon, (iv) noodzaak om de adequaatheid aan te passen en te controleren, en (v) duidelijke definitie van het minimumloon en de tenuitvoerlegging, met inbegrip van toezichts- en handhavingsmaatregelen.
Wat betreft het vraagstuk van toereikende minimulonen, dat het voornaamste aandachtspunt van de conferentie was, roept IAO-Verdrag nr. 131 op tot een empirisch onderbouwde aanpak waarbij twee reeksen criteria worden gehanteerd om de toereikende minimumlonen te bepalen:
- De behoeften van werknemers en hun gezinnen - rekening houdend met de kosten van levensonderhoud, het algemene loonniveau in het land, socialezekerheidsuitkeringen, en de relatieve levensstandaard van andere sociale groepen; en
- Economische factoren - met inbegrip van de vereisten van economische ontwikkeling, productiviteitsniveaus, en de wenselijkheid van het bereiken en handhaven van een hoog niveau van werkgelegenheid.

Het IAO-bureau in Brussel is vastbesloten met de EU samen te werken om ervoor te zorgen dat werknemers een toereikend minimumloon hebben, wat van cruciaal belang is voor een mensgericht herstel van de crisis van COVID-19 en daarna.